Cees Stolk tijdens raadsbijeenkomst van het programma Zon en Wind van de gemeente Oldambt

Tekst zoals op 1 nov. 2021 door Cees Stolk namens de Stichting Landschap Oldambt is ingesproken tijdens de beeldvormende raadsbijeenkomst van het programma Zon en Wind van de gemeente Oldambt.

Begin jaren tachtig logeerde een Engels gezin met twee jonge kinderen een week lang op camping de Burcht in Winschoten. Een gezin uit de oude Romeinse stad Bath, middenin een nog ongeschonden landschap, de Cotswolds. Ik was toen nog behept met het idee: wat doen die nou een hele week in Oost-Groningen? Maar al snel liet ik mijn eigen scepsis varen en vroeg hen of ik als journalist van de Winschoter Courant een dag met hun mee op pad mocht. Waar gingen zij naar toe? Wat trok hen? Waren het de hanging kitchens in Appingedam? Was het de vesting Bourtange? Of was er meer, iets dat wij Oostgroningers over het hoofd zagen?

Dat laatste. Als eerste wilden zij naar een plek die voor ons vanzelfsprekend was: de dijk bij Termunten. Zij wilden met eigen ogen zien en ervaren hoe het is achter een dijk te wonen en te leven. Mijn eigen ogen gingen toen ook open. Verplaatst je in de blik van de ander: kijk met andere ogen naar je eigen gebied. Het was een leerzame tocht.

Onlangs gaf ik een lezing voor een honderdtal zuiderlingen over het Oldambt. Vertelde over de geschiedenis, de inpoldering, de identiteit, het gevecht met de Dollard. Zij waren hier naar toe gekomen omdat enkelen van hen in de corona tijd de weidsheid van het Oldambt hadden ontdekt en thuis lyrische verhalen hadden verteld. Wat fascineerde hen zo, vroeg ik na afloop van hun verkenning van het Oldambt? Hun antwoord was verbluffend: het dijkgat, de overgang van de ene polder in de ander, de wijde blik, de ruimte. Ook hier ervoer ik dat kijken met de ogen van de ander jouw kijk ook beïnvloedt en jou inspireert op de bres te springen voor dit stukje platteland aan de rand van Nederland.
En daarom spreek ik ook in: hoewel geen Groninger van geboorte, vecht ik voor de identiteit van dit gebied, de eindeloze horizon, nog niet verstoord door windmolen of ander ongerief.

Maar voor hoelang nog? Komt er na de film Het verdriet van de Veenkoloniën een tweede versie? Het verdriet van het Oldambt.
Hoelang weet de politiek te voorkomen dat het Oldambt een industrieel landschap wordt? Nu al wordt het gebied, met dank aan Delfzijl en provincie Groningen, omsingeld door 200 meter hoge windturbines. Wie het Oldambt vanaf de zuidkant binnenrijdt, vreest een tweede Botlek te naderen.
Gaat het Oldambt die kant op? Willen we dit op de zee veroverd land in de uitverkoop gooien? Het beleid van het college doet mij het ergste vreze. De deur staat op een kier om het open polderland in te vullen met windmolens en zonneweides. Projectontwikkelaars stropen nu al boeren af om grond te kopen zoals in de CC polder en strooien met subsidies die u en ik als gewone burgers moeten ophoesten. Op de Dollarddijk, onderdeel van het Unesco werelderfgoed gebied, dreigen windmolens te komen, evenals op andere plaatsen zoals aansluiting bij windpark Delfzijl Zuid. Laat het de politiek koud wat zo’n invasie met het platteland, het landschap en zijn bewoners doet?

Ja, zeg ik volmondig en ik word gestaafd door mijn ervaring op 13 oktober j.l. Op die dag organiseerde de SLO samen met de Stichting Oldambtwindmolenvrij en de stichting Zuidelijke dorpen Delfzijl een bustocht voor politici langs de windparken Delfzijl Zuid en Meeden om zelf te ervaren en met eigen ogen te zien waarover zij op papier beslissen; welk een impact die invasie van nu al meer dan 100 molens op landschap en bewoners heeft.
Van de 45 aangeschreven politici, Statenleden, wethouders van de betreffende gemeenten en gedeputeerden reageerden 31 totaal niet op onze uitnodiging. Van 31 mannen en vrouwen taal noch teken. Na dringende telefoontjes onzerzijds meldden zich op die dag hooguit 12 politici.
Uw verantwoordelijke wethouder had geen tijd om deel te nemen en zijn plaatsvervanger geen interesse. Terwijl aan de grens van het Oldambt bij Nieuwolda 16 van die windjoekels in de pijplijn zitten. De wethouders van Veendam en Midden Groningen waren zo onfatsoenlijk niets van zich te laten horen, evenals enkele gedeputeerden. Is dit de nieuwe politiek? Minachting. Als organisator van die bustocht en als burger voel en voelde ik me geschoffeerd..
Ik hoop dat u nu de moeite neemt kennis te nemen van mijn bezorgdheid dat als u de deur opengooit voor wind- en zonneprojecten, u voor altijd een beslissing neemt die niet meer terug te draaien is. U geeft uw identiteit prijs aan projectontwikkelaars die hier komen en weer weggaan en geen benul hebben wat landschap is, wat geschiedenis betekent en verbondenheid met een plek. Op de tekentafel bedenken zij hoe wij moeten leven.

Groningen kent vijf verschillende landschappen. Het intieme Westerkwartier met zijn houtwallen, het Hogeland met zijn wierden en romaanse kerkjes, ook wel het Toscane van het Noorden genoemd, het op de zee veroverde Oldambt, land van driekwart hemel, de wiskundige schoonheid van de Veenkoloniën, met 7000 km aan kanalen en wijken (langer dan de Chinese muur) en het bijna archaïsche Westerwolde.

In rap tempo gaat het bergafwaarts met die authentieke landschappen. Bestuurders deinzen er niet voor terug Gronings kroonjuweel, een weidse horizon, uit te leveren aan het grootkapitaal. Ons platteland wordt steeds meer een industriële ruimte die opgevuld moet worden. Die dumping gaat niet alleen gepaard met lelijkheid en lawaai maar vooral met onverschilligheid naar de mensen die zo dom zijn op het platteland te gaan wonen.
Het landschap is voor de plattelander zijn tweede huis. Mensen wonen graag op een plek waaraan ze zich kunnen hechten. Het platteland is zo’n plek. Hier en daar zijn nog lege plekken waar de stilte nog hoorbaar is. Zulke plekken zijn dan ook een gemakkelijke prooi om te verpesten.
Wie het landschap berooft van zijn identiteit haalt de ziel eruit. Creëert de dorheid van het bestaan. Een zielloos landschap produceert ontheemde en afgestompte mensen die elke waardigheid missen.

Nederland heeft nooit één zier om het landschap gegeven. Het landschap was en is koopwaar waarmee je naar believen kunt speculeren, dat je overlaat aan bot kapitalisme waarin het alleen draait om macht en geld. Landschap is een object geworden dat je moet exploiteren.
Maar landschap, hoe weinig nog over in Nederland, is iets kostbaars dat je moet koesteren, Landschap roept een geluksgevoel op. Kijk hoe de burger de natuur ontdekte in corona tijd. Dat besef, die beleving daalt te weinig in bij de politiek. Ooit zei de toenmalige minister van verkeer en waterstaat Nelie Smit-Kroes op bezoek in het rivierengebied waar ik opgegroeid ben, waar de rivieren traag door oneindig laagland stromen: “Wat is er zo mooi aan dit landschap?”

Het tekent de desinteresse over wat Nederland zo uniek maakt: het water, de dijk, de polder, de wijde blik, de oneindige horizon. Of zoals die Engelsman aan het einde van onze toeristische route door Oost-Groningen snedig tegen mij opmerkte: “God created the World, the Dutch Holland.”
Koester dus wat ooit Nederland Nederland maakt. Koester het nog weidse Oldambt. Want een eenmaal vernield landschap is nooit meer te herstellen.